“Een succesvol verhaal is altijd een reis,” zei hij, vervolgens liet hij een stilte vallen.
“Wat bedoel je?” vroeg ik na een paar seconden aan de zonderlinge en toch ook charmante man, die ik het best kan omschrijven als een blanke Rastafari. Grappig eigenlijk want hij was een Fransman, ik een Hollander en we spraken Engels op een Italiaans terras. Een voor de rest volkomen verlaten terras op Sardinië waar ook de bediening uitblonk in afwezigheid.
“De hoofdrolspeler gaat altijd op reis,” sprak hij verder, “en het mooist is als het avontuur niet alleen buiten hem plaatsvindt maar vooral ook binnenin. Hij moet groeien als mens en zijn angsten overwinnen.” Weer viel er een stilte wat mij de gelegenheid gaf om even na te denken en een paar slokken van mijn cola te nemen, die eindelijk was gebracht. Pas toen ik mijn glas weer op tafel zette, ging hij verder waarbij ik genoot van zijn bijna komisch duidelijk Franse accent.
“Joseph Campbell heeft in de vorige eeuw ontdekt dat de ‘Heldenreis’ gebruikt wordt in alle succesvolle verhalen. Van de oude Grieken, tot de ‘native Indians’ tot de films van de moderne tijd. Denk maar aan ‘the Lord of the Rings’.”
Terwijl we van elkaars gezelschap genoten, fladderde in mijn buik een enthousiast vlindertje. Hoe was het toch mogelijk dat ik deze gast, met zijn bruikbare tips, hier was tegengekomen net nadat ik besloten had om een boek te schrijven.
Terug naar het heden, zes jaar verder, beleef ik de waarheid van ‘Rastafari’ zijn woorden. Ondertussen is het me gelukt, ik heb een boek geschreven. “Geliefd, een wonderbaarlijke route naar inzicht” waar ik erg blij mee ben en deel 2 & 3 zijn in de maak. In die verhalen beleef ikzelf prachtige avonturen en ik maak de meest magische reizen maar inderdaad zijn het de obstakels binnenin die de grootste uitdagingen met zich meebrengen.
Zo ervaar ik bijvoorbeeld nog steeds hoe mijn brein gaat racen op de momenten dat mensen aan me vragen waar mijn boek over gaat. “Over God,” is het dan aan mij om te zeggen, “ik ben een groot fan van de ‘knipogen van God’.” Simpel, klaar, want zo is het ook. Toch wil mijn brein dan alle kanten opschieten. Vooral op de momenten dat het gaat invullen dat de desbetreffende mensen niks met God hebben.
Gisteren bijvoorbeeld. Ik werk nu in een heel groot tuindersbedrijf bij mij in het dorp totdat ik in september (2023) mezelf opnieuw in een Goddelijk avontuur zal storten. Ik vroeg aan een collega, Arjan, waar hij met vakantie naartoe zal gaan, waarop hij uitvoerig vertelde over Turkije. Vervolgens sprak een andere collega, Niels, over Griekenland en op dat moment begon mijn brein overuren te maken. “Tom,” sprak het me angstig toe, “jij bent bijna aan de beurt. Wat ga je zeggen? Ik heb geen idee waar mijn reis naartoe zal gaan? Ik ga me door God laten leiden? Waarom zeg je niet gewoon dat je naar Spanje gaat? Dan ben je van alle uitdagingen af. Dat is immers ook waar. Daar begin je.”
Geloof me, ik heb in mijn leven, ook nog recent, veelvuldig gehoor gegeven aan mijn bange brein. Gehandeld naar mijn angst omdat ik niet afgewezen wilde worden. Mezelf klein gemaakt. Maar hoe kan ik nou zeggen dat ik fan ben van een bepaald onderwerp, God in mijn geval, en daar dan niet voor ga staan? Eerlijk gezegd voel ik me op zulke momenten dan ook een verrader. Zelfs wanneer ik niet lieg. Ik ga immers ook naar Spanje. Maar ik vertel ook niet de hele waarheid.
“Ik,” zei ik terwijl ik Niels in zijn ogen aankeek, “zal daarheen gaan waar God me brengt.” Niels schoot in een gulle lach, denkende dat ik een grapje maakte. Ik lachte een heel klein beetje mee en mijn brein wilde direct allerlei uitleg en verklaringen geven. Het wilde vertellen over mijn boek en over mijn ervaringen met de ‘knipogen van God’.
Ik ben daar dit keer nog een beetje in meegegaan. Ik vind het nu nog uitdagend om het ‘er’ op zo’n moment gewoon bij te laten. Gewoon mijn waarheid te spreken en verder niks uit te leggen, ongeacht wie de toehoorders zijn. Mijn waarheid. Binnen = Buiten. Wat een ander ook mag denken.
Dat is duidelijk mijn innerlijke reis.
Ok God, laat de synchroniciteiten maar komen.
Geef commentaar