Tijdens mijn middelbare school presteerde ik het elk jaar om met minimale inspanning over te gaan en met hetzelfde ‘trucje’ wilde ik ook mijn examenjaar doorlopen. Voor het vak Engels bijvoorbeeld wist ik dat het examen, een tekst verklaren, vijftig procent van het eindcijfer zou bepalen. Een tekst verklaren, daar hoefde ik niks voor leren, daar hoefde ik me niet op voor te bereiden, dat was zogezegd een makkie voor me. Kat in het bakkie.
Het eerste tentamen, boeken lezen en daar mondeling vragen over beantwoorden, was een compleet ander verhaal. Ik had destijds een enorme hekel aan boeken lezen want ik wilde enkel met mijn vrienden buiten lanterfanten. En dus besloot ik om helemaal niks te lezen omdat de rest van de tentamens en zeker het examen mijn cijfer toch weer omhoog zouden krikken.
“Ik zal direct zeggen dat ik geen enkel boek heb gelezen”. Met die woorden stapte ik de ruimte naar binnen waar mijn lerares en een andere leraar die ik niet kende op me zaten te wachten. “Waaaaaaat?” brieste de man, “hoe durf je hier nog te komen en onze tijd te verdoen. Je krijgt een nul.” Ik haalde enkel mijn schouders op wat voor nog meer stoom uit zijn oren zorgde. Zijn bril biel bijna van zijn neus. “Nullen geven we niet,” zei mijn lerares heel wat kalmer, “maar helaas zullen we je dan wel een één moeten geven.”
“Hoe moet je in Godsnaam dit jaar nog succesvol afsluiten?” vroeg de ‘bozerik’ nu ook iets rustiger. Weer haalde ik mijn schouders op en met de woorden; “Wacht maar af,” liep ik de ruimte weer uit. Uiteindelijk scoorde ik voor Engels een zeven, het hoogste cijfer op mijn eindlijst. Voor alle andere vakken was het me gelukt om, uiterst berekenend, een zes te scoren.
Na de diploma-uitreiking liep ik met het ‘papiertje’ in mijn handen door de gangen van het schoolgebouw toen ik plotseling de ‘bozerik’ tegenkwam. “Wat is je eindcijfer voor Engels?” vroeg hij me. “Een zeven meneer,” was mijn antwoord zonder dat ik een lange neus naar hem wilde maken. “Onmogelijk,” zei hij oprecht verbaasd, “mag ik je lijst zien?” Ik gaf hem het papiertje en hij bestudeerde het een paar seconden. Hij gaf het terug en zei toen; “Wat een flapdrol ben jij zeg. Je had makkelijk een negen kunnen scoren voor Engels en ik maak de inschatting dat hetzelfde geldt voor al je andere vakken.”
Ik heb God nooit meer met dat masker op gezien.
Hoe zonde is het om niet je volle potentie te leven?
Geef commentaar