Een aantal maanden geleden stond groot op de voorpagina van het Algemeen Dagblad dat er dit jaar meer dan ooit is geïnvesteerd in de ‘strijd’ tegen kanker. In het artikel werd verder beschreven dat er desondanks ieder jaar meer nieuwe gevallen bijkomen.
Een van mijn favoriete leraren, Steven Covey, heeft de uitspraak gedaan dat een manager, samen met het personeel, de ladder bouwt waarmee het bedrijf over een muur (hindernis) kan klimmen. De leider van het bedrijf zorgt er met zijn visie voor dat de trap tegen de juiste muur staat.
Zou het kunnen, gezien het voorpaginanieuws van het Algemeen Dagblad, dat we in het geval van ziekten – en nog belangrijker, de genezing daarvan – als managers met hun personeel te werk gaan zonder dat we beseffen dat de ladder tegen de verkeerde muur staat? Ondanks de eindeloze investeringen in medicijnen en allerlei ‘kunstingrepen’, lijken we geen werkelijke progressie te maken in het ‘oplossen’ van onze aandoeningen. Is het misschien tijd dat we een andere visie een kans geven en de ladder verplaatsen?
Ik ben van mening dat het tijd is om de wijsheid van o.a. Albert Einstein in ons leven te integreren; Alles is energie.
Toen men Albert Einstein vroeg hoe het voelde om de slimste mens op aarde te zijn, was zijn antwoord; “Ik zou het niet weten, dat moet je aan Nicola Tesla vragen.”
En Nicola Tesla kwam met deze uitspraak;
“If you want to know the secrets to the universe, think in terms of energy and vibration.”
De geheimen van het universum kunnen we blijkbaar achterhalen door te denken in termen van energie. Nu is de vraag hoe we deze wijsheid kunnen toepassen in het geval van onze aandoeningen en met twee praktijkvoorbeelden vanuit mijn eigen leven wil ik een poging wagen.
In het eerste geval is daar Coby. Coby is zeventig jaar oud en ze is getrouwd met Mark. Samen hebben ze twee kinderen en vier kleinkinderen. Coby is de steun en toeverlaat van haar oudste kleindochter en tijdens haar werkzame leven is ze dat voor al haar collega’s en de mensen waar ze mee werkte in de gezinshulp geweest. Coby eet bijna altijd gezond en ze wandelt veel. Coby drinkt geen alcohol en ze rookt niet. Coby leest veel boeken over persoonlijke ontwikkeling en zoals eerder aangehaald is ze overal waar ze komt een ‘graag gezien’ persoon.
Coby is gediagnosticeerd met acute leukemie en Coby is boos, heel boos. “Waarom ik?” vraagt ze zich af. “Dit is niet eerlijk, ik ben een goed mens.”
“Vervelend genoeg domme pech,” zeggen de artsen.
Is dat zo?
Wat als ze beiden geen gelijk hebben?
Vooropgesteld dat Coby vooral in het besef blijft dat ze inderdaad een goed mens is, dat het enorm fijn is dat er artsen, medicijnen, kunstingrepen en ziekenhuizen zijn en dat niemand ergens ‘schuldig’ aan is.
Maar wat als in het geval van Coby haar aandoening wel degelijk eerlijk en zeker geen domme pech is?
Vervolgens wil ik de aandoening van Rein onder de loep nemen. Rein is vijfenveertig jaar oud, woont alleen en was tot voor kort in een relatie met Marieke. Rein is erg goed in zijn werk als recruter en hij verdient daar een zeer goed belegde boterham mee. Rein heeft een paar hechte vriendschappen en een goed gevuld sociaal leven. Soms eet hij wat teveel maar door veel te wandelen en af en toe de sportschool te bezoeken, houdt hij zijn lichaamsgewicht in balans. Rein rookt niet en de glazen alcohol die hij jaarlijks drinkt zijn op twee handen te tellen.
Onlangs ondervond Rein veel lichamelijke klachten waarbij hij impotentie als de veruit meest ‘vervelende’ ervoer.
“Verdomme, heb ik weer. Daar gaat mijn mannelijkheid,” zei Rein.
“Je kan een normaal leven leiden als je voor de rest van je leven medicijnen gebruikt en er geen probleem mee hebt dat je elk half jaar uitvoerig onderzocht wordt,” zeiden de artsen.
Wat als ook in het geval van Rein, beiden geen gelijk hebben?
“If you want to know the secrets to the universe, think in terms of energy and vibration”
Energie is het toverwoord.
Laten we in eerste instantie eens wat dieper ingaan op Coby. Nadat Coby tien weken in het ziekenhuis had gelegen, mocht ze naar huis om daar de uitslag van de tweede – en laatste – chemokuur af te wachten. Het was prachtig weer en ik vroeg haar of ze al buiten van het zonnetje had genoten.
“Zo?” vroeg ze me wat bozig.
Ik begreep haar niet en terwijl ze met haar handen van top tot teen langs haar lichaam gleed, zei ze; “Met een kapje op mijn hoofd en in een rolstoel. En Mark mij duwen zeker? Dan ziet iedereen direct dat ik ziek ben, daar pas ik voor.”
Nou, nou, die vindt de mening van andere mensen wel heel erg belangrijk, dacht ik en we spraken verder. Op een gegeven moment vertelde Coby over de dag dat ze met pensioen ging. Ze werd overladen met cadeaus en complimenten en vooral het feit dat ze zich tijdens haar veertig dienstjaren geen enkele dag ziek had gemeld en altijd voor de goede sfeer op de werkvloer had gezorgd, werd geroemd.
“De mensen zouden eens moeten weten wat ik echt van ze dacht,” zei Coby.
Coby bleek tijdens al die jaren zichzelf, nu ze eerlijk was, enorm vaak niet uitgesproken te hebben. Om de goede vrede te bewaren had ze haar eigen mening altijd ingeslikt. Meermalen had ze zich flink boos gevoeld maar daar had men nooit wat van meegekregen. Coby gaf ruiterlijk toe dat ze haar waarheid zelden had geleefd. En dat ze zich nooit ziek had gemeld, kwam voort uit haar grote plichtsbesef maar minimaal evenveel uit het feit dat ze haar collega’s geen reden wilde geven om slecht over haar te denken.
Nemen we nu een kijkje bij Rein op kantoor als de directeur juist het pand wil verlaten.
“Rein,” kan jij dit vandaag nog even afmaken?” vroeg de directeur toen hij wat papierwerk bij Rein op zijn bureau legde. Kut, dacht Rein terwijl hij zo onopvallend mogelijk naar de klok keek. Tien minuten voor vijf, dat wordt weer een ‘latertje’ en ik heb met Marieke afgesproken. “Ja hoor,” antwoordde Rein met een vriendelijk glimlachje. “Ik had ook niet anders van jou verwacht, kanjer,” riep de directeur blij terwijl hij naar buiten liep. “Kutzooi, altijd hetzelfde liedje,” mompelde Rein zacht genoeg zodat niemand hem kon horen. Gelukkig voor Rein lukte het hem uiteindelijk om toch op tijd bij Marieke te zijn. Hij had naar de ontmoeting uitgekeken want hij wilde Marieke vragen om samen ‘de volgende stap’ te nemen en in afzienbare tijd te gaan samenwonen. Eenmaal binnen was het echter Marieke die als eerste het woord nam; “Rein, ik geniet ervan om soms met je af te spreken en leuke dingen te doen. Daarnaast vind ik het fijn dat we elkaar geen vragen stellen over eventuele andere partners. Vind je het ook goed om op deze manier met elkaar door te gaan?”
Heel even moest Rein slikken en viel er een stilte totdat hij met een klein glimlachje ‘Ja’ knikte. Alles was beter dan haar kwijtraken.
De omgang van Marieke en Rein kwam snel daarna tot een eind toen Rein werd getroffen door allerlei lichamelijke klachten. Hij voelde zich vaak angstig en zijn lichaam bleek veel te weinig testosteron te produceren wat zoals gezegd zelfs resulteerde in impotentie.
Als ik nou nog één keer de uitvinding van Albert Einstein ‘alles is energie’ erbij haal en de uitspraak van Nicola Tesla;
“If you want to know the secrets to the universe, think in terms of energy and vibration.”
Wat gebeurt er als we onze irritatie, onze blijdschap, ons verdriet, onze verlangens, onze woede, onze extase, onze dromen etc ook gaan zien voor wat ze werkelijke zijn; vormen van energie!
Dan komt een belangrijke eigenschap van energie om de hoek kijken; Energie stroomt altijd. Kortom, onze boosheid en blijdschap zijn vormen van energie die door ons heen willen stromen.
Echter Coby zorgde vaak voor ongemak in zichzelf doordat ze vooral haar woede niet naar buiten liet. Vanuit een angst voor afwijzing zette ze keer op keer die energie in zichzelf vast. Ongemak laat zich in het Engels omschrijven als dis – ease. Coby handelde echter keer op keer volgens de angst voor afwijzing en dis – ease groeide uit tot disease.
Waar zij zich enorm vaak van binnen opvrat, deed de ziekte dat werkelijk.
Rein ging niet tegen zijn baas in en hij durfde al helemaal zijn verlangens bij Marieke niet aan te geven. Uit angst om zijn baan en/of Marieke te verliezen onderdrukte hij keer op keer zijn irritatie, boosheid en verlangens. Beeldend gesproken handelde Rein keer op keer als een ‘slappe zak’.
Is het mogelijk dat de ziekte juist heel eerlijk is en aan de ‘buitenkant’ toont wat we onszelf (onbewust) aan de ‘binnenkant’ aandoen? Zo gezien is de aandoening een spiegel van onszelf. Een weergave van ons (onbewuste) angstpatroon!
Het is dat angstpatroon waar we onszelf keer op keer pijn mee doen en door de manifestatie van dat angstpatroon , de ziekte, hebben we de mogelijkheid om daar bewust van te worden.
Met de ‘strijd’ tegen ziekten hebben we de ladder mogelijk tegen de verkeerde muur gezet.
Door de oorlog te verklaren aan onze aandoeningen leren we niks, over onszelf. Met onze huidige ‘strijd’ focussen we ons enkel op de symptomen die we kunnen waarnemen aan ons lichaam. Zoals omschreven is de kans echter groot dat deze symptomen de manifestatie zijn van vastgezette energie omdat we (onbewust) naar de pijpen van een angstpatroon dansen.
Ik zeg nog een keer met klem dat ik blij ben dat artsen, medicijnen, kunstingrepen en ziekenhuizen er zijn en dat iedereen vanuit een juiste intentie werkt, alleen dat de ladder verkeerd staat. We zijn bezig met ‘korte termijn symptoombestrijding’ en daarmee eindigt het ‘avontuur’ niet. Ware genezing is altijd ‘an inside job’. Ware genezing vindt plaats als we de kernoorzaak aanpakken, naar binnen durven te gaan, het angstpatroon opsporen en vervolgens niet meer naar zijn pijpen dansen.
Genezing van een angstpatroon vindt plaats als we het tegenovergestelde van angst inzetten; Liefde. In het geval van aandoeningen; Zelfliefde, door onze waarheid te leven.
Zo binnen, zo buiten. Wat zich van binnen afspeelt, mag buiten getoond worden.
Zo kan de energie vrij stromen en is de aandoening niet meer nodig als spiegel.
Toen Coby van deze visie op de hoogte was, reed ze direct de volgende dag in haar rolstoel, geduwd door Mark, naar de Albert Heijn. Ze sprak haar waarheid en ze werd zes weken later volledig schoon verklaard. Chemo en/of zelfliefde?
Rein deed wat aanpassingen in zijn voeding en lichaamsbeweging. Tegen zijn baas zei hij; “Morgen ben je de eerste” en hij maakte zich niet langer ondergeschikt aan dames of wie dan ook.
Drie maanden later werd hem verteld dat hij moest stoppen met het medicijngebruik. Zijn testosteronwaarden waren te hoog.
Wat als een aandoening altijd een spiegel aan de buitenkant is, van wat we onszelf aan de binnenkant aandoen? In plaats van de oorlog te verklaren kunnen we een ziekte dan beter benaderen als een surprise waarbij onder een vieze laag pek met veren een mooi geschenk zit verborgen. Het geschenk dat zelfliefde heeft.
Geef commentaar